Om 9u stipt moest ik mijn sjieke hotelkamer in Hampi verlaten, om half negen stond het baasje al zenuwachtig voor de deur te drentelen. Ik had die middag pas om 16u met gids/riksja-chauffeur Pompa afgesproken, dus tijd genoeg. Ten westen van Hampi liggen een aantal watervallen, hoewel dat een heel groot woord is: een aantal aaneengesloten poelen waar het water langs naar beneden stroomt richting de rivier die noord en zuid Hampi scheidt. Deze zouden niet moeilijk te vinden moeten zijn: vanuit Hampi gaat maar één pad naar het westen, als je dat volgt en een beetje de waterloop in de gaten houdt, kom je er vanzelf.
Bij een vork in het pad twijfelde ik even, maar besloot rechts te houden, richting rivier. Uit het niks dook een jonge knul op die me vroeg waar ik naar op weg was. Toen ik hem meldde dat dat de waterfalls waren, wilde hij weten of ik een ‘local guide’ nodig had. Ik bedankte vriendelijk, “I’ll find my way”. “Well, you’re going the wrong way now.” Volgens hem had ik het linkerpad moeten hebben. Aangezien hij waarschijnlijk beter de weg kende dan ik, heb ik dat advies opgevolgd. Het pad liep steeds verder de bananenplantages in, voor mijn gevoel weg van de waterloop. Op een bepaald moment toch maar rechtsaf langs een bananenveld afgeslagen waar ik in de verte stromend water hoorde. En weer dook diezelfde knul op, hij had me blijkbaar op een afstandje gevolgd. Volgens hem ging ik nog steeds ‘the wrong way’. En zo eigenwijs als ik ben, leek het me in dit geval toch verstandiger hem te volgen. Binnen 10 minuten zaten we bij een ruime poel waar het water zachtjes doorheen stroomde en ik heerlijk heb gezwommen, gezond en een beetje heb zitten kletsen met mijn ‘gids’. Hij bleek op de bananenplantage te werken en die ochtend net als elke dag om 4.30u begonnen te zijn. Om 10u zat zijn werk erop, dan wordt het te warm, en had hij tijd toeristen als ik te gidsen om zo wat bij te verdienen.
Tegen enen begon ik toch wat hongerig te worden en vond het tijd om terug naar het dorp te wandelen. Bananenman (ik ben zijn naam helaas vergeten) loodste me vlot terug richting dorp, waarbij we uitkwamen op dezelfde vork waar we elkaar ontmoet hadden. Vanuit het rechterpad! Blijkbaar had hij me doelbewust de verkeerde kant op gestuurd om daarna als gids de goede kant op te kunnen leiden. Nadat ik hem zéér vermanend had toegesproken, heb ik ‘m toch maar een fooitje gegeven. Hij zag na mijn uitbrander wat pips om de neus, en het was desondanks best een aardige knul.
Monoliet
In het dorp geluncht, wat rondgewandeld, stukje langs de rivier gelopen en om 16u op de afgesproken plek Pompa weer ontmoet. De laatste vijf beloofde tempels uit de tour konden me eigenlijk niet meer zo boeien, de tempelmoeheid had toegeslagen. Hoewel een vier meter grote Shiva gehouwen uit één blok steen, een monoliet, toch wel weer indrukwekkend was.
Tegen half zes sleepte Pompa me mee naar zijn geheime ‘sunset-view-plek’. Daarvoor moest ik een pad met stenen treden ongeveer 200 meter de berg op klauteren. Pompa ging zelf niet mee ‘Have seen many times already.’ Ik denk dat het feit dat het best een pittige klim was er ook mee te maken had, ik moest onderweg twee keer stoppen om op adem te komen. Boven aangekomen bleek deze plek niet zo geheim: een stuk of 10 mensen zaten al klaar, waarvan twee met een indrukwekkende verzameling camera’s, lenzen, filters, statieven, etc.
Sunset over Hampi
De sunset over Hampi was ongetwijfeld een van de hoogtepunten van deze reis. De ruïnestad is van zichzelf al bijzonder, maar om de zon steeds lager en roder over de tempels te zien gaan, die vaak juist zo gepositioneerd zijn om dat effect te versterken, was adembenemend mooi. Hier besefte ik me weer even wat een ontzettend gezegend mens ik ben dat ik de mogelijkheid, de middelen en de gezondheid heb om dit soort dingen te mogen meemaken.
Nadat de zon onder was de berg weer afgeklauterd en gezellig met Pompa gegeten in het naburige dorp. Zowel hij als ik vonden dat ik wel een biertje verdiend had (Hampi zelf is ‘drooggelegd’ vanwege zijn heilige status). Na het eten heeft Pompa me afgezet in een café om zelf te kijken of hij nog wat klantjes kon scoren, behalve mij had hij die dag nog niemand in zijn riksja gehad. Om 10 uur pikte hij me weer op om naar Hospet te rijden, de dichtstbijzijnde grotere stad, van waar mijn bus zou vertrekken. Hier heb ik hem een dikke knuffel en minstens zo’n dikke fooi gegeven en hebben we afgesproken contact te houden. My friend in India.
Schokbrekers
De sleeperbus naar Bangalore, de eerste stop op weg naar Allepey, was een wat andere dan die naar Hampi: geen airco en deurtjes i.p.v gordijntjes naast het bed. Dat was me bij het boeken keurig verteld. Maar wat me niet verteld was, was dat de bedjes maar 1,75m lang waren en de bus geen schokbrekers had. Hoe ik me ook wendde of keerde, er was geen enkele comfortabele positie om met mijn 1,92m lange lijf in te liggen en bij sommige hobbels kwam ik letterlijk los van het bed. Ik was dan ook gebroken toen we om 7.30u aankwamen in Bangalore.
In Bangalore werden we gedropt bij het centrale busstation, wat toevallig naast het centrale treinstation is. Bangalore is een grote stad, en grote steden hebben speciale foreigner reservation-desks bij het station waar buitenlanders treinkaartjes binnen een speciaal voor hen vastgesteld quotum kunnen boeken, buiten de reguliere reserveringen om (white privilege betékent hier tenminste nog iets 🙂 ) Het leek me de moeite waard dit in ieder geval te proberen, nog een nacht in zo’n bus had ik bijzonder weinig zin in.
Kastjes en muren
Na heel veel kastjes en muren kwam ik uiteindelijk uit bij de goede balie, die heel handig voorzien was van een bordje ‘senior citizens and disabled travelers’. De uiterst vriendelijke medewerker daar heeft echt zijn best gedaan om me die dag nog in een trein naar Allepey te krijgen (alternatief traject, samengestelde routes, etc.), maar helaas, voor die dag was er niks meer mogelijk. Ik zou toch aan de tweede bus in 24u moeten geloven, of een dag wachten, waarmee mijn hele reisschema in de soep zou lopen. Me dus door een riksja laten vervoeren naar de plek waar ‘s avonds de bus naar Allepey zou vertrekken. Daar aangekomen bleek het kantoortje van A1-travels waar ik mijn backpack had willen dumpen nog gesloten. Erboven zat echter wel een nogal grubby ogend ‘hotel’. Omdat de brutalen en vermoeiden de halve wereld hebben geïnformeerd of ze daar niet toevallig nog een kamer hadden. Die hadden ze: voor 350 roepies kreeg ik een muf hok zonder ramen, maar met een schoon(ig) bed, wc en stopcontact om telefoon op te laden. Ik heb dus mijn wekker gezet, oordoppen ingedaan, slaapmasker opgezet en ben als een blok in slaap gevallen. Jammer van het voorgenomen dagje siteseeing in Bangalore, maar op is op.
Om 15u ging de wekker weer, ben ik uitgecheckt en naar beneden gelopen het kantoortje van A1 in. Dat bleek echter het verkeerde kantoor, het kantoor van A1-travels waar ik moest zijn lag iets verderop om de hoek. Daar aangekomen stond de bus naar Allepey al klaar en bleken mijn zorgen voor niks geweest: een bus met bijna-passende bedjes met gordijntjes, goede schokbrekers en een vaardige chauffeur. Na de dinerstop ben ik vrij snel weer in slaap gevallen tot 5u, toen waren we in Allepey. Ik was de enige die er daar uit moest en toevallig pruttelde er net een riksja voorbij toen ik uitstapte. Die meteen aangehouden en me bij het uitgekozen hotel laten afzetten. Dat bleek, toen ik de baas eenmaal uit zijn bed had gekregen, vol te zijn. Ook het tweede hotel was vol, dus maar de bekende truc toegepast en me mee laten slepen naar keuze van riksja-chauffeur, die afgewezen, en uiteindelijk terechtgekomen in fantastische homestay op een toplocatie met uitermate betrokken host en een ‘mama’ die terstond een ontbijtje voor me ging staan maken. Vanuit hier wil ik een dag en nacht met een houseboat de backwaters van Kerala gaan verkennen. Maar eerst paar uurtjes slapen, het was een pittige 36 uur reizen.
Je moet maar denken: backpacking zonder ontberingen is niet echt.