Inmiddels ben ik weer een week thuis. Mooie tijd om een en ander te laten bezinken, mijn foto’s uit te zoeken en wat diepere conclusies te trekken.

Op Schiphol werd ik opgewacht door mijn ouders en broertje. Omdat het vliegtuig landde op de Kaagbaan (die ongeveer ter hoogte van Maastricht ligt), zat er aardig wat tijd tussen het moment dat we landden en ik mijn telefoon aanzette en de app van mijn broertje beantwoordde en dat ik feitelijk de arrivals-hal uitliep. De familie zat inmiddels al lekker aan de koffie in het café 🙂

Koud

Ondanks dat ik een jas en dikke trui bovenin mijn backpack had gestopt om bij aankomst direct aan te trekken, was de eerste stap buiten de luchthaven toch gewoon KOUD!! Van 32 graden naar 6 graden is echt niet fijn, hoe kunnen mensen leven in ons klimaat? Onderweg de eerste verhalen proberen samen te vatten en tegen twaalven opende ik mijn eigen voordeur weer. Na langere tijd weg te zijn geweest je eigen huis weer binnen te stappen is altijd een beetje raar, maar het fijne van India is wel dat je eigen huis ineens enorm schoon en opgeruimd lijkt!

Na een glas wijn m’n bed ingedoken en redelijk geslapen. Voor de volgende ochtend was mijn moeder zo slim geweest een ontbijtje voor me achter te laten: broodje, gekookt eitje, pakje sap, zelfs een mini-kerststolletje. Heel slim, ik had natuurlijk niks meer in huis; guesthouse-mama’s kunnen heel lief zijn, maar er gaat toch niks boven een echte mama.

Ondanks het beperkte tijdsverschil van 4,5u, heb ik nog nooit zo’n last gehad van jetlag: op de meest rare momenten wakker, en daardoor op andere momenten enorm moe. En dat gedurende bijna een week. Ook in ander opzichten kostte het moeite om te landen: Op de fiets naar de supermarkt betrapte ik mezelf erop dat ik het verkeer aan het ‘scannen’ was: tussen welke auto’s ik wel door zou kunnen duiken. Maar gelukkig bedacht ik op tijd dat dat helemaal niet nodig was en ik gewoon kon wachten tot het stoplicht op groen sprong en de auto’s dan echt wel zouden stoppen. Het omrekenen van Nederlandse prijzen naar roepies is ook erg pijnlijk: voor de kosten van een aansteker hier koop ik er in India 8, en een tasje boodschappen staat gelijk aan twee dagen leven daar. Van mijn maandsalaris hier kan ik daar makkelijk 3 maanden rondreizen.

Tips & tricks

Zoals ik al schreef was deze trip naar India van al mijn reizen tot nu toe de zwaarste. Maar ook een van de bijzonderste. India is geen makkelijk land, maar wel een land dat de moeite (en die moeite is soms fors) zeker waard is. Het land is zeker niet van mijn reislijstje verdwenen, ik heb nu ongeveer een kwart gezien (en zelfs die in hoog tempo), er is nog 3/4 van het land te ontdekken: het noorden met Ladakh, Dharamsala (zetel van de Dalai Lama) en de theeplantages, het oosten met Calcutta, Chenai (v/h Madras), de Andaman eilanden, etc. Ik ben nog niet klaar met India, en India nog niet met mij.

Na een week wat meer afstand durf ik nu een paar voorzichtige conclusies en lessen te trekken:

  • Omarm de chaos. De grootste en belangrijkste les. India lijkt in de verste verte niet op de westerse wereld. Dingen lopen niet gesmeerd, zaken werken niet zoals ze moeten, een afspraak is niet noodzakelijk een afspraak. Heel India zit vol met georganiseerde en ongeorganiseerde chaos. Daar kun je je enorm tegen verzetten, wat als westerling een natuurlijk instinct is, maar dat heeft geen enkele zin, daar wordt het alleen maar vervelender van. Pas als je de chaos leert omarmen, problemen accepteert zoals ze op je afkomen en erop vertrouwt dat ze zich ook wel weer oplossen, kun je het land pas echt ontdekken.
  • Mensen deugen. Dit is misschien meer een universele les dan specifiek voor India. Natuurlijk willen mensen geld aan je verdienen, natuurlijk zijn er ook criminelen, boefjes en oplichters. Maar het grootste deel van de mensen deugt, is best bereid jou te helpen, je de goede kant op te sturen, iets meer tijd in je te steken omdat je buitenlander bent en het allemaal niet zo goed snapt. Vertrouwen is een groot ding, wat je beter wel dan niet kan hebben. De enige manier om erachter te komen of je iemand kan vertrouwen, is hem vertrouwen. En naar je eigen instinct luisteren.
  • India is echt goor. De vervuiling van water, lucht en land is iets wat je pas kunt voorstellen als je er zelf tussen hebt gelopen. Denk zwarte smurrie als je neus snuit, bergen zooi waar koeien, honden, katten en varkens vrijelijk tussen scharrelen op iedere straathoek, een doordringende pislucht in het grootste deel van de stad, etc. Als je enige vorm van smetvrees hebt, kon dit best een breekpunt zijn. Tegelijkertijd is India ongelofelijk spectaculair mooi, als je door die zooi heen kunt kijken.
  • Begin rustig. Hier ben ik zelf de fout in gegaan. Delhi, Mumbai, Jaipur zijn Ă©cht grote steden. Steden op een schaal die wij niet gewend zijn, met de bijbehorende drukte en herrie. Het duurt even voordat je daarin geacclimatiseerd ben. Het is dan ook aan te raden een beetje rustig te beginnen: zoek een wat kleinere stad of dorp uit om de reis te beginnen en een beetje te oefenen. Vanuit Mumbai of Delhi kun je naar vrijwel iedere andere plek vliegen, doe dat en begin daar. Vanuit Goa, Kerala, of in een van de kleinere steden in het noorden kun je alvast wennen aan het klimaat, het eten, de chaos, het onderhandelen, etc. Vanuit daar naar de grotere steden is prettiger dan er meteen induiken zoals ik gedaan heb; ik schrok van mijn eigen spiegelbeeld na 3 grote steden.
  • Travel light. Hoewel ik niet echt veel kilometers met mijn backpack heb hoeven sjouwen, had ik ‘m toch beter in kunnen pakken. Tips & tricks:
    • T-shirts kun je echt letterlijk overal kopen. Er is dan ook geen enkele noodzaak die mee te nemen: 1 aan en 1 mee is echt voldoende. Levert nog een leuk souvenir op ook.
    • Vloeistoffen wegen. Natuurijk neem je zonnebrand, muggenspul, tandpasta, etc. mee. Maar die zitten bijna altijd in verpakkingen van 250-500ml, wat even zoveel gram gewicht betekent. Voor je het weet sleep je een paar kilo vloeistoffen mee. Reisverpakkingen zijn daarom ideaal: 50ml tandpasta is echt genoeg voor een maand, een klein flesje zonnebrand is voldoende voor de eerste dagen en kun je altijd bijkopen, etc.
    • Klamboe. Hier heb ik altijd een haat-liefde verhouding mee. Enerzijds kan hij echt heel handig en nuttig zijn, je nacht kan echt verknald worden door muggen, zeker als dat malaria-muggen zijn. Anderzijds is het een volumineus ding dat je zelden gebruikt, ik in ieder geval. Hotels in gebieden waar je een klamboe nodig hebt, hebben die meestal standaard in de kamer hangen. En bovendien zijn kamers in muggengebied vrijwel altijd voorzien van horren. In combinatie met een goede muggenspray is dat meestal voldoende. Ik heb mijn klamboe in ieder geval niet gebruikt
    • Slaapzak/lakenzak. Vergelijkbaar geval: volumineus en zelden gebruikt. Hotels hebben eigenlijk altijd wel lakens en dekens. Hoewel dat soms beperkt blijft tot een onderlaken en een viezige wollen bovendeken. In dat geval is een eigen slaapzak wel prettig, hoewel een lakenzak hier ook afdoende is. In slaapbussen wordt je geacht je eigen beddengoed mee te nemen, net als op jungle en andere treks. Ik had mijn slaapzak niet bij me, achteraf had ik ‘m liever wel bij me gehad (in plaats van de klamboe).
    • Travelkit: Van alle reizen heb ik inmiddels geleerd wat universeel handige dingen zijn die ik dan ook altijd meesleep. In generlei volgorde: ducktape, tie-reps, multitool (Ă  la leatherman), zaklamp (evt hoofdlamp), naaisetje, ehbo-kit, stuk touw, wasknijpers, punaises, hangslot+kettinkje, badstop.
  • India is heel druk. Ook iets dat je pas kun voorstellen als je er geweest bent. Overal wonen mensen: onder viaducten, in plastic hutjes op een veld, bovenop een fabriek. Een rustig plekje om even alleen te zijn is niet makkelijk, zo niet onmogelijk te vinden. Mensen nemen daarentegen niet zoveel ‘ruimte’ in als in Nederland: iedereen past zich aan aan de drukte, maakt ruimte waar dat moet, accepteert dat zaken soms even stilstaan. Nederlanders nemen veel meer ruimte in.
  • Daarmee samenhangend: sta open. Maak een praatje met de man naast je in de bus, de portier van je hotel, de knakker die je op straat tegen het lijf loopt. Mensen maken een land, dat is in India zeker waar. Voordeel van India is dat vrijwel iedereen Engels spreekt, weliswaar met een soms onverstaanbaar accent, maar dat went. Dat vind ik altijd een voordeel van alleen reizen: met z’n tweeĂ«n ben je toch vooral op elkaar gericht, in je eentje meer naar buiten.

Deze trip zal me nog lang bijblijven, en heeft me geĂŻnspireerd snel een volgende te plannen. Ik heb het reizen echt gemist en ondanks dat de volgende trip qua tijd een wat kleinere zal zijn, zal ik wel weer dezelfde ‘intensiteit’ opzoeken. Dat bevalt me veel te goed. En ik hoop te blijven schrijven, ook dat was leuk om te doen en doe ik eigenlijk te weinig.

One thought on “Dag +7: Terugblik

Comments are closed.

Your Message...Your name *...Your email *...Your website...